Driewielkar met snak
Identificatie |
Objectnummer | V2019-0044 |
Locatie van bewaring | Karrenmuseum |
Typologering |
Objectcategorie 1 | karren |
Objectcategorie 2 | 2-wielige voertuigen |
Objectnaam | driewielkar |
Titel | Driewielkar met snak |
Beschrijving |
Opbouw | Getrokken, driewielig (vooraan: 8 spaken, 5 velgen; achteraan: 12 spaken, 6 velgen) ongeveerd voertuig. Een onderstel met een asdam en een ingelaten ijzeren as. 1 rem. Berriestel (2 berriebomen, 4 scheien, 2 trekstangen) scharnierend verbonden met snak (steunwiel, trekhaak). Een bak met 2 vaste gesloten zijleren (4 rongen met bouten, bovenboom met 3 beugels voor opzetborden), 3 opzetborden (zijkanten en voorkant). De kleurstelling van deze kar is grijsblauw. |
Beschrijving | Een driewielskar is een driewielige kipbare kar, hoofdzakelijk gebruikt voor volumineuze stortladingen. De type voertuig is waarschijnlijk in de achttiende eeuw ontwikkeld in het zeekleigebied van Nederland en Vlaanderen als voertuig voor zware stortladingen, waarvoor het gebruik van een boerenwagen te omslachtig was.
Vanaf het einde van de negentiende eeuw tot het midden van de twintigste eeuw kwamen er twee hoofdtypen voor: enerzijds de driewielskar met berrieconstructie en anderzijds de driewielskar met langboomconstructie.
In het zuidwestelijk zeekleigebied, met ondermeer de provincie Zeeland en de provincie Oost-Vlaanderen, kwamen tot in het eerste kwart van de twintigste eeuw twee soorten driewielskarren voor, welke omstreeks die tijd elders al waren verdwenen. Beide types waren gebaseerd op de driewielskar met berrieconstructie.
Enerzijds bestond een klein model driewielskar met, zoals een kruiwagen, een groot vast voorwiel tussen de berriebomen. Dit type werd ook aangeduid als ‘oud model’ of ‘brouetkar’. Deze kar, met verder een kleine rechthoekige bak gebouwd op twee rongblokken, kwam eveneens in de provincie Groningen voor.
Anderzijds bestond er een nieuwer model, waarbij het vast voorwiel plaats maakte voor een klein zwenkwiel onder het snak van de berriebomen, waaraan ook het trekwerk was verbonden. Afhankelijk van de streek en de functie kende dit type verschillen in constructie en afwerking. Zo kon de bak voor grote stortladingen, zoals grond en mest, met opzetborden worden verhoogd. Bij volumineuze lasten, zoals hooi, stro en vlas, werden zijleesten toegevoegd die de bak verbreedden en de wielen vrijhielden van de last. |