Hoogkar
Identificatie |
Objectnummer | V2004-0010 |
Bouwperiode | circa 19de eeuw |
Locatie van bewaring | Karrenmuseum |
Typologering |
Objectcategorie 1 | karren |
Objectcategorie 2 | 2-wielige voertuigen |
Objectnaam | hoogkar |
Titel | Hoogkar |
Beschrijving |
Opbouw | Getrokken, tweewielig (14 spaken, 7 velgen) ongeveerd voertuig. Een onderstel met een asdam en een ingelaten ijzeren as. Berriestel (2 berriebomen, 2 tegenberries, 10 scheien) doorlopend tot inspan. 2 houten stoksteunen. Een bak met 2 vaste gesloten zijleren (4 rongen in rongbeugels, bovenboom met beugels voor opzetborden en beugels voor huif), 2 zijleesten, een opzetbord (links), een afneembaar achterbord en hoepels voor huif. Schee aan voor- en achterzijde van de bak. De kleurstelling van deze kar is blauw met rode wielen. |
Beschrijving | De hoogkar is een ongeveerde tweewielige kar op hoge wielen en een vaste bak met hoge zijleren, voor- en achterschot, gebruikt voor het transport van volumineuze ladingen. Het belangrijkste kenmerk van de hoogkar is dat de berriebomen van het berriestel doorlopen tot het inspan en bijgevolg uit één geheel bestaan. Doorgaans werd het laadvlak met behulp van tegenberries vergroot. De hoogkar was zwaarder, langer en hoger dan de aardkar en kon niet gekipt worden tenzij het trekdier uitgespannen werd.
Een ouder model van de hoogkar was lichter van constructie en had smallere banden waarmee je door de modder kon rijden. Naarmate er meer steenwegen werden aangelegd, werd ook de constructie van de hoogkar zwaarder en werden de voertuigen voorzien van bredere banden.
Landbouwers die over voldoende geldmiddelen beschikten, gebruikten de hoogkar voor het binnenhalen van de oogst. In dit geval werden voor- en achteraan de kar hooiladders geplaatst waartegen de lading kon leunen. Aan weerszijden van de bak werden zijleesten voorzien, waardoor de lading niet op de wielen zou slepen.
Naast het vervoeren van de graan- en hooioogst van het veld naar de hoeve, konden ook andere producten als hout, bieten, aardappelen, dieren, steenkolen en meststoffen met de hoogkar getransporteerd worden. Verder werd het voertuig voor personenvervoer gebruikt, waarbij de kar met huif en hoepels opgetooid kon worden. Tot slot kon zelfs voor het vervoer van een overledene naar dit type van kar worden gegrepen. In uitzonderlijke omstandigheden werd het voertuig ter vervanging van een mallejan gebruikt en werd de boom onder de bak gehangen.
De verspreiding van de bakkar, het gebruik van luchtbanden en de verbetering van het wegendek, deden de hoogkar vanaf 1920 geleidelijk aan uit het straatbeeld verdwijnen. |