Hondenkar
Identificatie |
Objectnummer | V2005-0001 |
Bouwperiode | Rond 1920 |
Locatie van bewaring | Karrenmuseum |
Typologering |
Objectcategorie 1 | karren |
Objectcategorie 2 | 2-wielige voertuigen |
Objectnaam | hondenkar |
Titel | Hondenkar |
Beschrijving |
Opbouw | Getrokken, tweewielig (10 spaken, 5 velgen) geveerd voertuig. Een onderstel met een ijzeren as en 2 enkele bladveren (veerstroppen, veerhanden). Berriestel (2 berriebomen, 5 scheien) vast verbonden met inspan. Een bak met 2 vaste gesloten zijleren en een afneembaar achterbord. Open voorzijde met schee. De kleurstelling van deze kar is blauw met rode wielen en een rood inspan. |
Beschrijving | Een hondenkar is een kleine, tweewielige kar met laadbak aangepast om door een (trek)hond getrokken te worden. De hondenkar werd gebruikt voor zowel het transport van goederen als voor personenvervoer.
In de negentiende eeuw en tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw kwamen hondenkarren bijna overal in West – en Centraal Europa voor. De hondenkar was voornamelijk populair voor allerhande plaatselijk bestelverkeer en straathandel. Allerhande handelaars zoals bakkers, imkers, kruideniers, visventers, maar ook petroleumventers en besteldiensten zoals de posterijen maakten vaak gebruik van de hondenkar. Ook op de boerderij werd dit voertuig gebruikt voor het gemak van de kleine boer. Hondenkarren van boeren en melkventers werden doorgaans door slechts één hond getrokken. Andere venters of besteldiensten maakten veelal gebruik van een twee- of driespan. Bij een handkar werd de hond soms tussen de wielen ingespannen om mee te trekken.
In de jaren 1930-1940 werd de hondenkar langzamerhand vervangen door een transportfiets of door een ijzeren kar op luchtbanden die gemakkelijk aan een fiets vastgemaakt kon worden. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd in België het gebruik van trekhonden gereglementeerd om uiteindelijk in 1975 definitief bij wet verboden te worden. |