Celwagen
Identificatie |
| Objectnummer | V2016-0015 |
| Locatie van bewaring | Karrenmuseum |
Typologering |
| Objectcategorie 1 | rijtuigen |
| Objectcategorie 2 | 4-wielige voertuigen |
| Objectnaam | celwagen |
| Titel | Celwagen |
Beschrijving |
| Beschrijving | Een celwagen is een getrokken vierwielig voertuig naar het model ‘bestelwagen’, gebruikt voor het transport van gevangenen. Het voertuig met gesloten opbouw bestaat uit meerdere afsluitbare compartimenten of cellen. Vanaf 1835 verschenen de eerste gesloten celwagens, die ingezet werden om gedetineerden naar de gevangenis of het gerechtsgebouw te vervoeren. Deze zgn. ‘fourgons’ werden getrokken door één paard. Voordien gebeurde deze verplaatsing te voet. Welstellende gevangenen konden zich een koets huren voor dergelijke verplaatsingen.
Dit voertuig, beter bekend als de ‘groene dievenkar' of het 'dievekoejtsjke', was vermoedelijk tussen 1950 en 1957 in het bezit van de gevangenis van Dendermonde. Voordien deed deze wagen dienst in Luik. Het voertuig heeft een volledig metalen schil en heeft binnenin twee rijen van drie afzonderlijke cellen. Iedere cel is van een zitbank voorzien, waarmee de achterliggende ruimte afgesloten kan worden.
Rond 1843 schafte Dendermonde zijn eerste ‘voiture cellulaire’ aan, waarmee men het voervoer naar het station verzorgde om vervolgens daar de gedetineerden in speciale celwagons over te laden. Vanaf 1856 beschikte de gevangenis over twee celwagens. De begeleiding van het transport werd openbaar aanbesteed.
Arthur Huau was de laatste voerman van dit voertuig. Vanaf zijn zestien jaar werkte hij voor de vervoersfirma Ruyssinck, Verstraeten en Gryson, die de verpachting bezaten van het vervoer van de ‘pensionairkes van ’t Magazijnstraatje’. In de volksmond noemde men dit het transport 'van de Nord nor de Midi'. In december 1958 deed de eerste auto zijn intrede voor het vervoer van gedetineerden en kwam er een einde aan de 'dievenkar'. Arthur Huau zou gedurende 62 jaar het transport voor de gevangenis verzorgd hebben. |